Papierformaten.
Drukwerk komt in veel verschillende maten, elk met unieke toepassingen en impact. Van grooformaat posters tot kleinere (A)formaten, elk papierformaat biedt specifieke mogelijkheden om uw boodschap over te brengen. Daarnaast is het van belang om rekening te houden met gegevens als de zetspiegel, afloop en veiligheidsmarge van een product.
Het juiste papierformaat kiezen
Voordat een vormgever aan de slag gaat, is het essentieel dat het exacte formaat van het drukwerk vaststaat. Dit vormt de basis voor de opmaak van het document en is een cruciale eerste stap in het ontwerpproces. Een wijziging in het formaat achteraf kan leiden tot aanzienlijke aanpassingen, wat zowel tijd als middelen kost. Om dit te voorkomen, is het verstandig om direct het juiste formaat te bepalen voordat de vormgeving begint.
Er zijn verschillende mogelijkheden. Denk aan grootformaat posters, die ideaal zijn voor evenementen, reclamecampagnes en visuele aankondigingen. Het meest voorkomende formaat is het A-formaat, het standaard papierformaat dat wereldwijd wordt gebruikt.

A-formaten
Wat zijn A-formaten?
A-formaten zijn gestandaardiseerde papierformaten die wereldwijd worden gebruikt. Ze zijn gedefinieerd door de ISO 216-norm, waarbij de verhouding tussen breedte en hoogte consistent is: 1:√2. Hierdoor blijven de verhoudingen gelijk, ongeacht hoe het papier gevouwen of verkleind wordt.
De formaten variëren van groot (A0) tot klein (A10). Elk formaat is precies de helft van het formaat erboven, door het papier in de breedte te halveren.
Bladspiegel of zetspiegel?
Bladspiegel is het formaat van de pagina, oftewel de plaats die het drukwerk inneemt op het papierformaat inclusief de witruimten eromheen.
Zetspiegel is het deel van de pagina binnen de bladspiegel dat u wilt bedrukken. Het is aan te raden, als het drukwerk meerdere pagina’s telt, de zetspiegel op alle pagina’s gelijk te houden en uit te gaan van een vaste positie. Dit wil zeggen dat de linker- en de rechterpagina in spiegelbeeld staan.
De manier waarop de zetspiegel op de bladspiegel geplaatst wordt, bepaalt voor een groot deel het aanzien van het drukwerk. Om witte randen in het drukwerk te voorkomen drukken we een groter formaat dan het uiteindelijke drukwerk en snijden we de randen rondom af. Het ontwerp wordt aflopend gemaakt.


Afloop
Afloop is het extra gebied rondom een ontwerp dat doorloopt voorbij het uiteindelijke formaat van het drukwerk. Dit voorkomt witte randen bij het snijden. Wij hanteren een afloop van drie milimeter aan alle zijden (boven, onder, links en rechts). Zorg ervoor dat afbeeldingen, foto’s of kleurvlakken die de paginarand raken, minimaal drie milimeter extra doorlopen. Bij het opmaken in InDesign stellen we deze afloop in en plaatsen we het beeld aflopend.
Veiligheidsmarge
De veiligheidsmarge bepaalt hoe ver tekst van de rand van het ontwerp moet blijven. Deze marge kan variëren per product. Tijdens het snijden kan het drukwerk licht verschuiven. Dankzij de veiligheidsmarge blijft de tekst leesbaar en staat deze niet te dicht bij de rand. Standaard hanteren wij een veiligheidsmarge van drie milimeter vanaf de snijlijnen.
